Sonja, een moeder van twee, chillt door de supermarkt op haar 45e. Haar zoontje Michel van vier duwt vrolijk de winkelwagen en roept op alles dat hij ziet. “Mama, ik wil een koekje!” roept hij, met grote, smekende ogen.
Sonja maakt zich geen zorgen over wat anderen denken, dus ze pakt een pak koekjes van de schap, maakt het open en geeft er een aan Michel. Met een grote glimlach begint hij te eten. Ze trekt zich niks aan van eventuele gefronste wenkbrauwen. “Wat maakt het uit? We betalen toch bij de kassa,” zegt ze luchtig.
Voor Sonja is het de normaalste zaak. “Ik geef hem altijd een koekje voordat we betalen,” vertelt ze. “Het houdt hem stil en tevreden tijdens het shoppen.” Met een lijst vol boodschappen en een tevreden Michel is Sonja blij dat ze zonder gedoe kan winkelen.
Andere klanten kijken nu en dan wat vreemd op. Sonja ziet ze fluisteren en kijktjes geven, maar het maakt haar niet veel uit. “Mensen denken misschien dat ik Michel leer dat hij alles mag pakken,” zegt ze met een zucht. “We betalen alles gewoon. Niks mis mee.”
De reacties van anderen snapt ze niet echt en ze vindt haar aanpak praktisch. Kinderen zijn gewoon niet gemaakt voor lange winkelsessies. “Zonder dat koekje is hij onrustig en gaat hij jengelen,” legt ze uit, “en dan heb je gedoe in de winkel. Dat wil ik liever vermijden.”
Sonja vindt ook dat het haar helpt om boodschappen te doen in een relaxte sfeer. “Ik ben al moe na een dag werken. Dat koekje zorgt ervoor dat ik ontspannen mijn boodschappen kan doen,” zegt ze met een glimlach. “Het zorgt voor een vredige winkelervaring, ideaal voor ons beiden.”
Het Geluk van een Koekje
Ondanks dat ze overtuigd is van haar aanpak, twijfelt Sonja soms na enkele reacties. Laatst was er een dame die zich irriteerde toen Michel bijna het hele pak leeg had voordat ze de kassa bereikten. “Ze vond dat ik eerst moest afrekenen,” herinnert Sonja zich. Ze bleef kalm en zei alleen: “We betalen zo, wat is het probleem?”
Toch knaagt zo’n ontmoeting aan haar zelfvertrouwen. “Soms vraag ik me af of ik het anders moet doen,” vertelt Sonja eerlijk. Maar uiteindelijk bedenkt ze zich dat ze dit ritueeltje niet wil laten gaan. Het maakt haar en Michel blij. “Ik probeer gewoon de rust en efficiĆ«ntie erin te houden,” legt ze uit.
Sonja merkt dat Michel thuis hetzelfde doet. “Hij vraagt overal om koekjes, niet alleen hier,” zegt ze lachend. Maar juist in de winkel lijkt zijn wens sterker. Hij spot iets lekkers en wil het meteen. Ze weet dat andere ouders met dezelfde situatie zitten. “Andere ouders doen vaak hetzelfde met snacks of speelgoed om hun kinderen in het gareel te houden,” merkt ze op. “We willen allemaal de dag doorkomen.”
Sonja ziet zichzelf zeker niet als iemand die regels breekt. “We betalen alles,” benadrukt ze. Wat anderen denken over Michel’s manieren maakt haar niet uit. “Kinderen kunnen niet altijd wachten,” zegt ze. “Waarom ruzie maken over een koekje? Er zijn belangrijkere dingen om over na te denken.”
Sonja doet het op haar eigen manier en dat snappen anderen niet altijd. “Iedere ouder doet het anders,” zegt ze. “Voor ons werkt dit goed, en dat is alles wat telt.” Met dat idee sluit Sonja af. Iedereen doet wat hij kan om met de dag om te gaan. Voor haar gebeurt dat in de supermarkt, met gewoon een simpel koekje.