Soms sta je in je leven, zeker als je ouder wordt, voor keuzes die alles op z’n kop zetten. Verhuizen naar een verzorgingshuis is daar een voorbeeld van. Zo’n stap gaat vaak gepaard met lastige gevoelens en morele twijfels. De 85-jarige Jannie uit Bergschenhoek staat nu aan de vooravond van precies zo’n grote verandering.

Haar huis, vol herinneringen en vertrouwde routines, maakt binnenkort plaats voor een kamer in een verzorgingshuis. Dat is extra heftig omdat ze al jaren leeft met de ziekte van Parkinson. Die aandoening maakt niet alleen de dagelijkse dingen ingewikkelder, maar legt ook extra druk op emoties en de relaties binnen het gezin. Tegelijk dwingt deze situatie je na te denken over hoe we ouderen beter kunnen steunen en waarderen in deze levensfase.
Hoewel Jannie luchtig lijkt te doen over de verhuizing, verbergt haar glimlach vooral onrust. Het idee dat ze straks omringd is door mensen die vooral de tijd uitzitten, maakt haar bang. Wonen in een verzorgingshuis voelt voor haar alsof het leven stilvalt, en dat knaagt.
Wat het nog zwaarder maakt, is dat haar stille hoop niet is uitgekomen: ze had graag in deze periode bij een van haar vier kinderen willen intrekken. Of ze het niet kunnen of er niet voor kiezen, doet haar hoe dan ook veel pijn; het heeft haar al vaker in tranen doen uitbarsten.
Ze piekert over eenzaamheid en is bang dat haar kinderen nog maar zelden langskomen. Aan het huis of het personeel ligt het niet—daar spreekt ze met respect over—maar de emotionele impact en de onzekerheid over wat er komt, valt haar zwaar.
Afscheid nemen van haar vertrouwde omgeving en dagelijkse ritme voelt alsof ze alles moet loslaten wat haar dierbaar is. Straks is ze afhankelijk van anderen, zelfs voor iets eenvoudigs als een maaltijd. Dat roept grote vragen op: hoe zorgen we goed voor onze ouders, en welke rol speelt familie daarin? Het zet je aan het denken over welke keuzes jij zou maken en wat er nodig is om ouderen juist in deze kwetsbare fase echte veiligheid, warmte en goede zorg te bieden.