Waarom Harrold (33) met 60.000 euro bruto en 2.000 euro huur nog steeds geen hypotheek krijgt

Harrold (33) en Myrthe (31) werken allebei fulltime, verdienen gemiddeld en leiden een vrij normaal leven. Samen brengen ze €60.000 bruto per jaar binnen — op papier genoeg om wat op te bouwen. Toch leven ze van salaris naar salaris in een compact appartement met twee slaapkamers in Utrecht, waarvoor elke maand €2000 richting verhuurder gaat. “We pompen maandelijks absurd veel geld in iets dat nooit van ons wordt,” moppert Harrold.

Wat het meest schuurt: ondanks al dat werken komen ze geen stap vooruit. Ze willen graag kopen, maar daarvoor is een hypotheek van minstens €350.000 tot €400.000 nodig. Met zo’n lening zouden ze rond de €1478 per maand kwijt zijn, een stuk minder dan nu. En zelfs een aanvraag voor €250.000 wordt resoluut afgewezen. Myrthe zegt cynisch: “Blijkbaar moet je wieg in een rijk huis hebben gestaan om überhaupt te kunnen kopen.”

Klinkt toch krom? Banken vinden €2000 huur per maand prima, maar zetten de rem erop bij een lening met lagere maandlasten. Terwijl ze keer op keer laten zien dat €2000 geen probleem is, krijgen ze te horen dat ze ‘financieel niet stabiel genoeg’ zijn. Harrold: “Hoe stabiel wil je ons hebben? We werken allebei voltijd en verbranden maandelijks een klein vermogen aan huur, maar voor een koopwoning zouden we ineens niet deugen?”

De kern zit in een ontspoord systeem dat gewone mensen buitenspel zet. Beleggers en rijke investeerders kopen moeiteloos huizen op om ze daarna tegen pittige prijzen te verhuren, terwijl starters zoals Harrold en Myrthe steeds weer worden afgeserveerd. Harrold, boos: “Het voelt alsof we bewust in het huurcircuit gehouden worden. Dit land lijkt vooral gericht op het spekken van grote vastgoedpartijen, niet op het helpen van normale mensen.”

Het wrange is dat een koophuis voor hen niet alleen goedkoper zou zijn, maar ook meer zekerheid zou geven. Je stopt je geld dan in iets dat op termijn van jou wordt, in plaats van elke maand de rekening van een huisbaas te betalen. Maar door rare regels en huizenprijzen die door het dak schieten, is sparen praktisch onmogelijk. Myrthe: “Waar moeten we die €50.000 eigen inleg vandaan toveren als bijna alles opgaat aan huur?”

Politici doen ondertussen stoere beloftes over het aanpakken van de wooncrisis, maar in de praktijk verandert er nauwelijks iets. “Er wordt gezegd dat er voor starters gebouwd wordt, maar wij merken er niets van,” zucht Harrold. Nieuwbouwprojecten mikken vooral op hogere inkomens of beleggers. In plaats van betaalbare koopwoningen te stimuleren, lijkt de overheid vooral de belangen van banken en grote vastgoedspelers te bewaken.

En dan nog dit: blijven huren betekent niet alleen dat je niks opbouwt, maar ook dat je op termijn meer betaalt. Huren gaan omhoog, inkomens hobbelen erachteraan. Ze zijn bang dat ze uiteindelijk uit Utrecht weg moeten, de stad waar ze werken en hun leven hebben opgebouwd. Myrthe: “Het voelt alsof we onze eigen stad uit geprijsd worden.”

Hoe kan het dat in een welvarend land twee hardwerkende mensen geen simpel huis kunnen kopen? Waar eindigt dit als zelfs mensen met een modaal inkomen geen kans meer maken op een betaalbare koopwoning? Harrold is fel: “Het is net alsof je wordt gestraft omdat je geen rijke ouders hebt die kunnen bijspringen. De huizenmarkt is een elitair spel geworden waar gewone mensen niet aan tafel zitten.”

Wat vind jij? Moeten we dit zomaar laten gebeuren, dat jonge werkenden zonder hulp van buitenaf amper een toekomst kunnen opbouwen? Of is het tijd dat de overheid echt ingrijpt en het systeem omgooit? Eén ding is duidelijk: als dit zo doorgaat, groeit er een generatie op die zich compleet buitengesloten voelt. De politiek moet wakker worden, voordat mensen zoals Harrold en Myrthe definitief afhaken. Hoe lang kun je blijven hopen op iets dat steeds verder uit beeld raakt?