Wiskunde blijkt soms best uitdagend, vooral als je nog op de basisschool zit. Meestal krijgen kids daar eenvoudige sommen voorgeschoteld die de basis van wiskunde vormen. Maar af en toe krijg je een breinbreker die zelfs volwassen hoofden doet kraken!
Angie Warner, een moeder van een meisje in groep vier, stuitte op een puzzel die haar en haar dochter maar niet lukte. In de hoop op een oplossing deelde ze haar dilemma op een Facebook-groep genaamd ‘Breastfeeding Mama Talk Privately’. Tot haar verbazing hadden ook anderen het moeilijk met de vraag.
Dit was het vraagstuk: Op een hondenshow zijn 49 honden ingeschreven, met 36 kleine honden meer dan grote honden. De vraag was hoeveel kleine honden er deelnamen. Veel mensen dachten dat het antwoord simpelweg 36 was, maar dat klopte niet.
Het probleem zat ‘m hierin: Als er 36 meer kleine dan grote honden zijn, zou je bij 13 grote honden op een totaal van 49 komen. Maar dat correspondeert niet met de vraag omdat er dan maar 23 meer kleine honden zijn, niet 36.
Angie en haar dochter bleven geduldig wachten op het verlossende antwoord van de juf. Helaas kwam er niets nieuws tijdens de les, zelfs niet na een paar dagen wachten. Niet eens de lerares wist met zekerheid het juiste antwoord!
Na een week kwam het verlossende antwoord van het schooldistrict. Het exacte antwoord was dat er 6,5 grote honden en 42,5 kleine honden waren. Halve honden? Gek idee, maar juist.
De puzzel werkte zo: Als we de grote honden aanduiden met ‘x’ en de kleine honden met ‘y’, krijg je 49 = x+y en y = x+36. Hieruit volgt dat 49 = 2x + 36, dus 2x = 13 en daarmee x = 6,5 en y = 42,5.
Was jij in staat om dit raadsel zelf op te lossen, of zat je net als vele anderen met je handen in het haar? De algemene consensus was dat dergelijke vraagstukken toch echt niet geschikt zijn als huiswerk voor een zevenjarige…