Breintest: kun jij de simpele som oplossen waar 98% op vastloopt?

Op het eerste gezicht kan een rekensommetje belachelijk simpel lijken. Vier cijfers, wat tekens ertussen — hoe lastig kan het zijn? Toch zorgen juist dit soort ‘makkelijke’ opgaven vaak voor verwarring. Laten we een klassieker nemen die je vaak voorbij ziet komen op socials en in de klas:

Wat komt eruit als je deze uitrekent: 10 – 10 × 10 + 10?

Hier gaat het vaak mis: je rekent van links naar rechts door zonder aan de volgorde van bewerkingen te denken. En precies die volgorde is cruciaal.

De uitkomst

Volg je de rekenregels (eerst vermenigvuldigen, daarna pas optellen en aftrekken), dan pak je het zo aan:

10 – (10 × 10) + 10
= 10 – 100 + 10
= 20 – 100
= -80

Waarom dit boeiend is

Deze opgave laat haarscherp zien hoe belangrijk de volgorde van bewerkingen is. Een kleine misstap in je aanpak kan een totaal andere uitkomst geven. Het is een laagdrempelige reminder dat structuur in de wiskunde telt — zelfs bij ogenschijnlijk simpele sommen.