Stel je het volgende voor: een gewone verkeerssituatie die plotseling anders verloopt en je kennis van verkeersregels op de proef stelt. Dit lijkt misschien simpel, maar het juiste antwoord kan je verbazen!
Dit is wat er gebeurt:
- Twee auto’s zijn erbij betrokken: een rode auto en een blauwe auto.
- De rode auto komt van links en gebruikt zijn richtingaanwijzer om aan te geven dat hij naar rechts wil, maar rijdt toch rechtdoor.
- De blauwe auto staat bij een stopbord en wil naar rechts afslaan.
- Op het moment dat de blauwe auto begint te rijden, gaat de rode auto onverwachts rechtdoor.
De belangrijke vraag is: Welke auto maakt hier een fout? Denk goed na over wie er voorrang heeft en hoe de verkeersregels in deze onverwachte situatie moeten worden toegepast.
Heb je alle informatie goed overwogen? Wat is jouw oordeel in dit verkeersraadsel?
Lees verder voor het antwoord op de volgende pagina.