Ben je de vijftig gepasseerd, dan klinkt het je vast bekend in de oren: watergruwel. Zo’n klassiek toetje dat bij oma vaak op tafel kwam, meestal op zondag of na een stevige hap. De naam klinkt wat vreemd, maar wie het ooit proefde weet dat het juist een verrassend fris en zoet nagerecht is.
Wat is watergruwel precies?
krentjebrij is een oudere Hollandse klassieker. Het is een soort pap die je maakt van gort, rode limonadesiroop (vaak bessensap of siroop van rode vruchten) en gedroogde vruchten zoals rozijnen of krenten.
Daaruit ontstaat een dikke, fruitige brij met een licht frisse zuurtje, die je zowel koud als warm kunt eten. Ondanks de wat onhandige naam heeft watergruwel niets met “gruwel” te maken – het woord stamt waarschijnlijk af van het Oudnederlandse gruul, wat pap of brij betekent.
Eten uit een tijd van eenvoud
Vroeger was watergruwel populair, vooral op het platteland. Je maakte het van simpele, betaalbare spullen die bijna iedereen in huis had. Gort – gepelde gerst – was in de negentiende en vroege twintigste eeuw heel gangbaar. Met zoet bessensap en rozijnen erbij werd het een echte traktatie.
Toen suiker nog kostbaar was, werd er vaak alleen wat stroop of honing doorheen gedaan. Later, met bessensap uit de fles, kreeg het zijn kenmerkende dieprode kleur.

Zo maak je watergruwel
Het kost even tijd, maar moeilijk is het niet. Eerst kook je de gort rustig gaar in water met een snuf zout. Daarna gaan de rozijnen, krenten en bessensap erbij. De pap dikt in en krijgt een diepe roodpaarse kleur. Als het goed is, glanst de brij licht en ruikt het heerlijk naar fruit.
Je kunt het warm eten, maar veel mensen laten het afkoelen. Koude watergruwel is stevig, fris en ideaal op een zomerse dag. Een toefje slagroom of een scheutje melk maakt het extra lekker.
Waarom het uit beeld verdween
In de moderne keuken kom je watergruwel nog maar weinig tegen. Jongere generaties kiezen sneller voor yoghurt, ijs of kant-en-klare toetjes. Thuis wordt het zelden gemaakt, al kom je het soms nog tegen op streekmarkten of bij traditionele eetgelegenheden.
Toch zien steeds meer mensen het weer als nostalgisch comfortfood. Op sociale media zie je steeds vaker filmpjes van mensen die het recept van hun oma opnieuw maken. En wie het proeft, snapt meteen waarom: het is simpel, betaalbaar en verrassend smakelijk.
Een toetje met karakter
De charme van watergruwel zit ’m in de eenvoud. Geen chique dessert, maar iets huiselijks. Het roept beelden op van emaille pannen, houten lepels en dampende kommen op het fornuis.
Het is bovendien een vorm van duurzaam koken avant la lettre: gemaakt met houdbare ingrediënten en restjes, zonder verspilling.
Wat die naam eigenlijk zegt
De naam “watergruwel” klinkt voor veel mensen afschrikwekkend, maar dat is nergens voor nodig. Ooit betekende “gruul” gewoon “pap”. Door taalverandering bleef “gruwel” hangen en kreeg het een onbedoeld enge bijklank. In werkelijkheid is het allesbehalve eng – juist zacht, fruitig en troostend.
Een schep Hollandse nostalgie in een kom
Watergruwel is meer dan een oud recept. Het is een stukje Nederlandse eetcultuur dat herinnert aan een tijd waarin eenvoud normaal was en smaak niet uit een potje kwam.
Krijg je de kans, maak het dan eens. Een kommetje watergruwel brengt je in één hap terug naar oma’s keuken, waar de geur van bessensap en kaneel lang bleef hangen.